Nicole Vliegen

Nicole VliegenNicole Vliegen, PhD, doctor in de klinische psychologie en psychodynamisch kindertherapeut, is hoofddocent in Klinische Psychologie aan de KU Leuven, en verzorgt onderwijsomtrent klinische psychologie en psychotherapie met betrekking tot kinderen en gezinnen. Ze is academisch verantwoordelijke van de opleiding Psychodynamische Kinderpsychotherapie, leidt een team kindertherapeuten in facultair praktijkcemtrum PraxisP te Leuven en is en promotor van de Leuvense Adoptiestudie. Ook is ze voorzitter van RINO Vlaanderen.

In 2006 promoveerde ze op een proefschrift over ouder-kind-interactie bij postpartum depressie. Ze was meerdere jaren bestuurslid van de van de Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie (VVPT), waaronder twee termijnen als voorzitter.

Interview

Wat drijft u als hulpverlener?

Het leven kan soms zo lopen dat een kind en zijn gezin in moeilijkheden geraken. Ik vind het ontzettend boeiend op die momenten met kinderen en gezinnen op weg te mogen gaan, mee op zoek te kunnen gaan naar wat er nodig is om een vastgelopen ontwikkeling weer op een goed spoor te krijgen, of naar wat een gezin nodig heeft om weer plezier en voldoening te kunnen vinden aan het samen gezin zijn. Verder ben ik een team-mens, en haal ik veel energie uit samenwerken. In een goed team overheerst speelsheid en creativiteit, en borrelen nieuwe ideeën en initiatieven vanuit het samen denken en werken. En dit ongeacht of het om klinisch werk, onderzoek of onderwijs gaat.

Hoe combineert u lesgeven met uw werk als therapeut?

De laatste jaren heeft er in mijn loopbaan een verschuiving van klemtoon plaats gevonden, van een overwicht aan klinisch werk naar een overwicht aan onderwijs en onderzoek. De werkvreugde is voor mij in de diverse domeinen even groot. Net zoals het boeiend is kinderen en gezinnen te begeleiden in een veranderingsproces, is het een gigantisch voorrecht om jonge collega's op weg te mogen helpen in hun professionele ontwikkeling. Wat ik probeer mee te geven, is het streven naar een zo hoog mogelijke professionaliteit, ongeacht wat je doet. En professionaliteit betekent dan dat je bijschoolt en je blik verruimt via literatuur en theorie, evenals via supervisie en intervisie. In mijn ogen zijn we het verschuldigd aan ieder met wie we aan het werk gaan, dat we ons werk zo goed mogelijk doen.

Wat ziet u als belangrijke ontwikkeling in de GGZ?

Mijn grootste zorg wat de toekomst betreft, is de grote druk die er rust op hulpverleners om hun werk steeds korter, sneller en efficiënter te doen. Elk veranderingsproces vergt tijd, want moet goed verankerd geraken in de kern van een persoon. Elk veranderingsproces dient ook gebaseerd te zijn op herhaling. Als je in een bos een nieuw pad wil doen ontstaan naast de bestaande paden, is het toch ook niet voldoende dat er daar eens één keer iemand overheen loopt? Ik zie wel vaker kinderen die doorheen allerhande korte programma's zijn gegaan, en vervolgens als 'moeilijk behandelbaar' worden bestempeld omdat daarna de problemen niet verdwenen zijn. Ik blijf dan ook pleiten voor ernstige en intense hulp waar deze nodig is. Gelukkig zie ik ook hoe hulpverleners - onder wie ook jonge collega's - blijven zoeken naar de beste zorg voor hun cliënten, ook al betekent dit dat ze stroomopwaarts roeien. Als ik iets zou willen bewerkstelligen in de toekomst, is het dat er met meer 'zorg' wordt gedacht over de hulpverlener. En opleiden is eigenlijk ook wel 'zorg dragen' voor de hulpverlener, hem dingen aanreiken - een gedachte, een theoretisch kader, een nieuw inzicht - waarmee hij niet alleen beter kan helpen, maar ook een tikje rijker wordt als mens.